Al jaren zet ik me in op het gezond fokken en alles
wat daar bij komt kijken.
door alle lezingen, workshops en cursussen die ik gevolgd heb de
afgelopen jaren weet ik inmiddels heel wat meer over de genetica
en gezondheid.
in de página's van dit hoofdstuk geef ik uitleg over
Inteelt en Verwantschap
Stichting FGH
De Database van de stichting
Outcross
Mean Kinship
en het outcross nest van de Ierse Wolfshond Gaia x oudduitse
Herder Eron
Een hond
heeft zo'n 25.000 paar genen,
We testen enkele daarvan.
bv bij de herders testen we HD/ED/DM
bij andere rassen kijken we ook wel naar de ogen, hart enz.
Maar lang niet alles word getest, dat kan ook niet, want lang
niet overal zijn DNA testen voor.
Om dit beter te begrijpen hebben we een klein stukje genetica
nodig.
Alle
eigenschappen van een hond liggen vastgelegd in zijn DNA.
dus bv kleur vacht, vachtstructuur en vacht lengte.
Maar ook de erfelijke aandoeningen.
Elk dier (en ook de mens) is niet vrij van erfelijke
aandoeningen.
De ene aandoening is ernstiger dan de andere.
en de ene is levensbedreigend terwijl de andere mee te leven is.
DNA bestaat uit twee strengen.
die samen alle erfelijke informatie van de hond bevatten.
De ene streng wordt doorgegeven via de moeder, de andere via de
vader.
Een gen is
een stukje DNA dat de genetische code bevat
Ze kunnen bijvoorbeeld een erfelijke eigenschap tot uiting
brengen, zoals de kleur van de vacht.
Van een gen
kunnen verschillende varianten voorkomen, bijvoorbeeld voor een
bruine vacht of een zwarte.
Die varianten worden allelen genoemd.
Omdat een gen uit twee strengen bestaat (een van de vader en een
van de moeder), is het mogelijk dat het ene allel hetzelfde is
als het andere.
In dat geval wordt gezegd dat een hond homozygoot is voor de
betreffende eigenschap. Als de allelen verschillend zijn, is
hij heterozygoot voor de betreffende eigenschap.
Een variant kan een andere eigenschap opleveren, maar ook leiden
tot een ziekte.
Een erfelijke aandoening is een ziekte of afwijking die van
ouder op kind wordt doorgegeven door een verandering (mutatie)
in de genen.
Erfelijke ziektes kunnen op verschillende manieren worden
overdragen:
* Enkelvoudig recessief overervende aandoening:
een hond kan de ziekte alleen krijgen als hij van beide ouders
hetzelfde afwijkende allel krijgt.
*
Enkelvoudig dominant overervende aandoening:
een hond hoeft maar van één ouder een afwijkend allel te krijgen
om de ziekte te krijgen.
*
Geslachtsgebonden aandoening: óf teven óf reuen hebben kans op
de aandoening.
*Polygenetische erfelijke aandoening:
er zijn meerdere genen betrokken bij het ontstaan van de ziekte;
het is heel lastig om de kans op zieke of gezonde individuen in
te schatten.
De manier van overdragen zegt iets over de kans dat een dier de
ziekte krijgt.
Een individu kan voor een erfelijke ziekte vrij,
drager of lijder zijn. Een hond die vrij is, heeft de ziekte
niet en kan de genetische afwijkingen ook niet doorgeven aan
zijn nakomelingen.
Een drager heeft één gezond en één ziek gen. In geval van een
recessief overervende aandoening is hijzelf niet ziek, maar kan
hij de ziekte wel doorgeven.
Een lijder heeft twee afwijkende genen en kan de ziekte zelf
krijgen.
Een lijder geeft de ziekte altijd door aan zijn kinderen.